Home » Statief » Moza Air Gimbal

Om met een DSLR camera uit de hand toch stabiel te filmen kun je gebruik maken van de Moza Air Gimbal. Je mag deze gimbal alleen lenen als je ook een uitleg gehad hebt over de werking. Als je met de Gimbal gaat werken, zorg dan dat je voldoende voorbereidingstijd neemt, vooral als je hem voor het eerst gaat gebruiken. Als je de Gimbal namelijk niet goed balanceert, dan zal hij ook niet werken. En het balanceren van de Gimbal kost veel tijd; vooral als je het voor het eerst doet. Daarnaast is er ook veel oefening nodig om het gebruik er van onder de knie te krijgen. We raden ook zeker aan om van tevoren test shots te maken. De Moza Air kan camera’s tot 4,2 Kg aan. Alle functies die hier beschreven worden kunnen ook worden bedient met de Moza Master App.

Het gewicht van de camera mag na het installeren op de gimbal niet meer veranderen; anders moet je alles weer opnieuw balanceren Dus:

  • Doe de batterij(en) er in
  • Schuif je SD kaart er in
  • Haal de lenskap er af
  • Zorg dat alle nodige accessoires (zoals een microfoon) zijn aangesloten
  • Zorg dat het LCD sherm zichtbaar is (Dus eventueel open en naar binnen draaien)

Draai vervolgens het statiefplaatje aan de camera. Er zitten twee schroeven in het statiefplaatje; een dikke en een dunne. Als het mogelijk is gebruik je beide schroeven.

 
Stap 1: Haal de Gimbal uit de case en steek de 4 batterijen achter de schijf onderaan het statief. Let goed op de + en – symbolen die op het statief staan aangegeven.
Stap 2: Schroef de tripod aan de onderkant van het statief vast.
Stap 3: Open de poten van de tripod en zet de gimbal neer op een plat oppervlak.
Stap 1: Zet de schroef van de Rol As open en draai de arm horizontaal recht. Vervolgens zet je de arm op slot met de Lock Schuif onder de as.
Stap 2: Schuif het statiefplaatje in de kop van de Gimbal. Schuif hem heen en weer totdat de camera min of meer recht blijft staan. Zet hem dan vast met de schroef.
Stap 3: De bovenste as is de Tilt As. Open deze met de schroef en draai de camera helemaal omhoog zoals in afbeelding. Verschuif de tilt as op en neer tot de camera uit zichzelf recht omhoog blijft staan.
Stap 4: Duw de camera weer naar beneden in een rechte positie. Als deze nog steeds uit zichzelf omkiepert, moet je de schuif waar de statiefplaat in zit verstellen. Verschuif deze schuif en de tilt as net zo lang totdat je een balans hebt. Dat is wanneer de camera blijft staan in elke positie; omhoog of omlaag, zonder dat hij omkiepert.
Stap 5: Haal de Rol As weer van het slot af met de Lock Schuif. Haal ook de schroef van de Rol As los en schuif de camera heen en weer, net zolang totdat je hem rechts en links kan roteren zonder dat de camera uit zichzelf omkiepert. Zet dan de schroef weer vast, maar laat de Lock-Schuif open staan.
LET OP: Zet de Gimbal nooit aan terwijl de lock-schuif nog op slot staat!
Stap 6: De Pan As zorgt ervoor dat de camera recht blijft, zelfs als je Gimbal kantelt. Om deze te balanceren moet je de Gimbal dus schuin houden zoals op de afbeelding. Draai de schroef van de Pan As los en verplaats de arm net zo lang naar voren of achter totdat de camera min of meer recht blijft staan en niet uit zichzelf heen en weer draait.
Stap 7: Check voorzichtig of je de Gimbal naar alle richtingen kan draaien, zonder dat hij weer omkiepert. Als hij wel omkiepert moet je één of meerdere van de assen beter balanceren.
Stap 1: Verbindt de camera aan de Gimbal. Er zitten verschillende kabels in de koffer. Voor de Canon 80D kan je het best de mini USB kabel gebruiken.
Het gebruik van een kabel is optioneel, maar wel erg handig, want je kan hiermee veel camera instellingen zoals de iso-waarde en de shutterspeed aanpassen via het menu in de Gimbal.
Stap 2: Zet de Gimbal aan door de rode aan knop net zo lang ingedrukt te houden tot het display oplicht. Dit kan een paar seconden duren.
Stap 3: Het kan voorkomen dat de Gimbal gaat trillen als je hem aanzet. Geen paniek, dit kan je verhelpen door de camera te laten kalibreren. Ook als de camera niet trilt, is het belangrijk om dit te doen. Houdt de Fn-knop een paar seconden ingedrukt. Vervolgens gaat de Gimbal de camera 3 x heen en weer schudden om het gewicht te kalibreren. Dit lost vaak het probleem op. Je kan de kalibratie ook via de Moza Master App starten. LET OP: Raak de Gimbal niet aan tijdens het kalibreren!

Na het opstarten zie je vorige termen in het display staan:

Tilt (↕) – voor omhoog en omlaag bewegingen
Roll (/) – voor het kantelen van de camera
Pan (↔) – voor het rechts naar links bewegen van de camera.

De cijfers hierachter geven de snelheid voor de bewegingen aan. De letters die achter de cijfers staan zijn:

F = Follow (de camera beweegt mee maar corrigeert voor schudt bewegingen)
L = Locked (de camera blijft in dezelfde stand staan, zelfs als je de Gimbal beweegt) En eventueel:
Q = sport mode

Klik op de menu knop. Met de rechterkant van het wiel selecteer je de juiste settings. Selecteer Camera Set>Select>Canon USB (tenzij je een ander soort camera en aansluiting gebruikt)

Je kan nu via de Gimbal onder andere de Iso en de scherpte diepte aanpassen met het draaiwiel. Dit kan ook via de Moza Master App of zelfs gewoon op je camera.

Je kan de Gimbal laten controleren of de camera goed in balans staat, wat nodig is om mooi recht beeld te krijgen.

Klik nu op Menu>Gimbal Set>Calibration>balance check. De Gimbal gaat nu de balans checken door de camera omhoog te draaien. Raak de Gimbal niet aan totdat hij weer naar beneden gedraaid is.

Vervolgens laat het systeem lijntjes zien met sterretjes er in. Als de sterretjes perfect in het midden staat, dan is de camera goed gebalanceerd. Als de sterretjes van het midden afwijken, dan moet de balans ergens nog aangepast.

Met de grote ‘trigger’ knop aan de voorkant van de Gimbal (ongeveer bij je wijsvinger als je hem vasthoudt) kan je door dubbel te klikken de camera centreren; zodat hij recht vooruit staat. Als je de trigger knop ingedrukt houdt tijdens je opnames, dan draait de camera niet meer mee met je bewegingen.

Om de Gimbal goed te laten functioneren moet je aangeven hoe snel je jouw bewegingen ongeveer gaat maken. Dit doe je door aan het draaiwiel te draaien en de getallen achter tilt, pan en roll te veranderen.

Voor soepele, langzame bewegingen zet je hem rond de 20. Voor rappe bewegingen zet je hem rond de 40. Test de Gimbal een paar keer uit om te kijken welke stand voor jou het fijnst is.

De F achter de getallen staat voor ‘follow.’ Met de M knop kan je dit veranderen naar een L wat staat voor ‘lock’ staat. Dan corrigeert de camera helemaal niet voor je bewegingen.

Je kan de stand per beweging aanpassen door op de joystick te drukken;

  • 1x Pan op slot:
  • 2x Rol op slot:
  • 3x Tilt op slot:
Met de joystick kan je de camera laten pannen en tilten zonder dat je de Gimbal zelf beweegt. Ook hierbij kan je instellen hoe snel deze reageert. Door Menu > Gimbal Set > operations > Joystick > Sensitivity.

Als je de Gimbal in je handen draait, volgt de camera jouw draai niet direct. Op deze manier zorgt de Gimbal dat je camera niet in je handen kan schudden. Als je echter wil dat de camera jouw bewegingen iets sneller volgt of juist langzamer, dan kan je ook dat instellen d.m.v. de Dead Angle.

Menu>Gimbal Set>motor>follow>lead angle>stel per beweging in hoe snel of langzaam je wil dat hij reageert. Let wel op: hoe sneller hij reageert; hoe minder de Gimbal corrigeert voor schuddende handen.

Naast de standaard zijn er nog 3 extra modes op deze Gimbal.

1. Sport Mode: voor zeer snel volgen
Om deze mode te activeren klik je éénmaal op de FN knop. Er verschijnt nu een Q achter de Pan functie.
2. InceptionMode: Deze mode draait de camera rechtstreeks omhoog, waarna je hem met de joystick in rondjes kan laten draaien. (Of je kan hem automatisch laten draaien door het getal op de display omhoog of omlaag te zetten. Hoe hoger het getal, hoe harder hij draait.)
3. SelfieMode: Klik drie keer op de trigger knop.

Zelfs als je instellingen perfect staan en de camera perfect is gebalanceerd, zal de Gimbal niet voor al je bewegingen compenseren. Hoe goed het resultaat van je opnames wordt hangt grotendeels af van hoe goed jij de Gimbal kan hanteren. Hieronder staan 3 tips om je daar bij te helpen:

1. NinjaWalk Wanneer je met een Gimbal loopt wil je zo weinig mogelijk op en neer schudden, want dat ga je zien in het beeld. Goede Gimbal operators zijn dus expert in de ninja-walk. De ninja walk bereik je door met je rug recht, maar je knieën gebogen te lopen. Je knieën vangen dan de meeste vering van je loop op.

2. Houjeademin Zelf als je ademt bewegen je schouders op en neer. Het kan dus helpen om tijdens je opnamens je adem in te houden (Zolang dit mogelijk is, natuurlijk.)

3. OEFENEN! Hoe meer je oefent met Steadycams; hoe beter je wordt. Onderschat dit niet. Professionele camera-operators hebben jaren van training met stabilizers achter de rug. Dus zorg dat je voor je opnames ruim de tijd neemt om de Gimbal zoveel mogelijk onder de knie te krijgen; dit is echt essentieel.

Pan Joystick rechts/links duwen
Tilt Joystick omlaag/omhoog duwen
Roll Draaiknop draaien
Pan op slot Joystick 1x drukken
Roll op slot Joystick 2x drukken
Tilt op slot Joystick 3x drukken
Record Rode knop 1x drukken
Aan/uit Rode knop paar seconden indrukken
Camera centreren Knop 2x drukken
Selfie-Mode Knop 3x drukken
Camera locken Knop ingedrukt houden
Sport-Mode Fn 1x drukken
Inception-Mode Fn 2x drukken
Auto-tune Fn 3 seconden ingedrukt
Snelheid bewegingen Wiel draaien
Snelheid alleen pan/tilt of roll M 1x drukken
Camera instellingen Wiel links draaien
Playback Wiel rechts draaien